Bij mooi beeldend kunstonderwijs tonen kinderen hun eigen gedachten, eigen gevcoelens en eigen ervaringen in hun werkstukken . Ook als alle leerlingen dezelfde opdracht krijgen zullen er allemaal verschillende uitwerkingen zijn. Immers elk kind is uniek en daarmee elk werkstuk.
Verbeelden gaat over zichtbaar maken van eigen gedachten, eigen gevoelens en eigen ervaringen: het verhaal van het kind. Verbeelden is de zoektocht naar wie ik ben ten opzichte van mijzelf en ten opzichte van de ander. Onderwijs dat het kind raakt, doet het kind leren. Kunstonderwijs raakt per definitie omdat verbeelden over de maker zelf gaat.
Het gaat dus over eigen gedachten, eigen gevoelens en eigen ervaringen zichtbaar maken. Het woord ‘eigen’ bepaalt dat beoordelen van het werk van kinderen onmogelijk is. Het werkstuk gaat immers over mijzelf en ik ben per definitie oké.
Niet alles is geslaagd, sterk, sprekend of doordacht. Hier liggen begeleidingsmogelijkheden van de leerkracht. Een leerkracht die kinderen uitnodigt de zoektocht voort te zetten, te scherpen, te nuanceren. In een kunstdossier kun je de zoektocht documenteren, zo is de ontwikkeling te volgen.
Zichtbaar maken van gedachten, gevoelens en ervaringen betekent tekenen, schilderen, bouwen, construeren... Kinderen moeten met (open maar controleerbare) opdrachten uitgenodigd worden hun verhaal te vertellen. Een eenvoudig voorbeeld van een open en toch controleerbare opdracht is bijvoorbeeld: Neem jouw lievelingsdier en laat jouw lievelingsdier jouw favoriete sport beoefenen.
Een verbeeldende instructie is een instructie die mogelijkheden toont. Door het zien van combinaties en variaties wordt het kind uitgenodigd het bestaande verder te verkennen of nieuwe wegen in te slaan. Het schept ruimte te veranderen, te nuanceren, te scherpen. Een voorbeeld van een verbeeldende instructie is bijvoorbeeld ... kijk mijn lievelingsdier is een olifant. Hij heeft een korte broek aan en het shirt van mijn favoriete club. Mijn olifant neemt hier de bal aan, hier houdt hij de bal hoog, hier maakt hij een omhaal, hier zet hij de tegenstander van de bal, hier is hij kieper...
Bij jaarthema’s en bij projecten kunnen vrij eenvoudig verbeeldende opdrachten geformuleerd worden. De leerling zet dan letterlijk het thema of het onderwerp van het project naar zijn eigen hand. Dat betekent dat het kind het onderwerp of thema zich eigen maakt.
De wereld van de mens speelt zich binnen groepen af. Het begint binnen het gezin, dan de school, de wijk, het dorp/ de stad etc. Vanuit de groep wordt zichzelf en de wereld verkend. De gebruiken, eisen, regels van die groep moeten gekend worden om in de groep te kunnen functioneren. De cultuur leren kennen is daarmee de basis van het onderwijs, op weg naar goed burgerschap. Het is niet verwonderlijk dat de centrale vraag binnen het kunstonderwijs hierop aansluit: wie ben ik ten opzichte van de ander?
Kunst toont ons wat wij als gemeenschap belangrijk vinden, toont ons de vragen van de gemeenschap, laat ons de keerzijde zien, stelt de discussie op scherp, zoekt grenzen op …
Kunst en cultuur liggen in de wijk op straat voor het oprapen. Dus moeten kinderen naar buiten en zich gericht kunst en cultuur toe-eigenen. Door kunst te verbinden aan eigen gedachten, eigen gevoelens en eigen ervaringen is de kans groot dat de kunstuiting gewaardeerd wordt. Waarde aan iets toekennen, maakt dat je er zuinig op bent.
Aan kunstuitingen in de openbare ruimte, de schoolomgeving kunnen ook weer verbeeldende opdrachten gekoppeld worden. Kunstuitingen gebruiken maakt dat er een relatie tussen de openbare ruimte en de leerling ontstaat. Als er om de week een kunstwerk gebruikt wordt als aanleiding om te verbeelden dan ontstaat er al werkend een kunstcanon. Een kunstcanon die niet vast staat, elk jaar kan veranderen . Zo wordt de buitenwereld (cultuur) aan de leefwereld van kinderen verbonden.
Reflecteren betekent ‘nadenken over’. Omdat gedachten onzichtbaar en vluchtig zijn is een concreet kunstwerk nodig; een en ander is aanwijsbaar, ‘controleerbaar’ en daarmee navolgbaar.
Reflecteren op eigen of andermans werk (kunst) maakt reflecteren min of meer veilig: je vertelt wat je ziet en wijst aan: kijk daar ... Je koppelt jouw ervaringen, jouw gedachten en jouw emoties aan wat je ziet. Zo communiceer je via het kunstwerk. Het gaat wel en niet over jezelf. Kunst neemt je op deze manier in bescherming.
Interessant is dat iedereen met andere ogen kijkt en andere ervaringen, gedachten en gevoelens heeft bij een hetzelfde werk. Als het lukt de ander mee te nemen in jouw verhaal, wordt de wereld van de ander groter, de waarneming scherper.
Je leert elkaar kennen, je leert jezelf kennen.
Kleuters experimenteren, spelen met materialen en 'rommelen' wat aan. Ze ontdekken en verwonderen zich al doende over de sporen die ze achterlaten. Verwonderen is de basis van het leren. Het plezier in ‘het bezig zijn’ hebben kinderen van nature (spelen). Kleuters zien in hun werk echter hele verhalen. Abstracte kunst is door het associatieve vermogen voor kleuters toegankelijk; zij zien hun eigen verhalen in dat werk.
Langzaam maar zeker ontstaan vaste vormen: het spinnetje, de koppoter als mens; een vierkant met een driehoek als huis, een ‘V’ als vogel: de werkelijkheid wordt in schema’s gevangen. Dat wat belangrijk is, wordt weergegeven, de rest wordt weggelaten.
De rol voor de leerkracht ligt in het uitbreiden van de schema’s. Uitbreiden door details/ nuances bij kinderen bewust te maken. Brievenbussen worden bijvoorbeeld interessant door postbode te spelen en de straat te voorzien van lieve briefjes. Het spelletje ‘belletje trekken’ kun je organiseren en de bel zie je terug in het werk.
De hele middenbouw van de basisschool staat in het teken van schema’s uitbreiden. Het werk wordt steeds gedetailleerder, rijker, natuurgetrouwer, ‘mooier’. In de bovenbouw willen de leerlingen ‘mooi’ werk leveren. Mooi in de zin van ambachtelijk en prettig om naar te kijken. Aan het eind van groep acht willen kinderen bijna fotografisch de werkelijkheid kunnen weergeven.
Nu pas heeft een technische instructie zin. Een instructie die tot begrip van de werkelijkheid moet leiden. Perspectieftekenen aanleren met verdwijnpunten leidt bijvoorbeeld niet tot begrip, ook al hebben generaties leerlingen het zo voorgeschoteld gekregen.
Elk jaar krijgen de leerlingen het zelfde tekendictee. Teken een huis, een boom, een fiets, een ... Na achtjaar zijn er dan acht uitwerkingen van verschillende onderwerpen. Leg die naast elkaar en de ontwikkeling is zichtbaar.
… leren tekenen (technisch) = leren waarnemen.
Mensen zijn in het leven van kinderen belangrijk. Mensen tekenen is lastig als je niet weet hoe het moet. Sommige dingen moet je gewoon leren. Je hebt soms de techniek nodig om tot verbeelden te kunnen komen. Het worstenmannetje is een methode die gegarandeerd resultaat op levert.
Twee driehoeken vormen het lijf. De toppen van de twee driehoeken kunnen op heel veel manieren over elkaar gelegd worden. Samen vormen ze het lijf. De bovenarm, de onderarm noemden kinderen 'worstjes' en vormen de arm. Deze worstjes kunnen op heel veel manieren iets over elkaar gelegd worden en verbonden aan de twee driehoeken. Armen aan het lijf. Zo'n zelfde werkwijze voor de benen. Eitje als hoofd.
Perspectief leren tekenen gebeurt in de bovenbouw van de basisschool. Het gaat over voeten op de grondlijn en de ogen (van de tekenaar) op de horizon. Zo heb je jezelf als maat der dingen. Zo kan je beredeneren hoe groot, breed, lang iets is. Verdwijnpunten als hulpmiddel om perspectief te leren tekenen is een truc. Een onmogelijk te begrijpen truc. Jezelf als uitgangspunt nemen leidt tot begrip en alles wordt in verhouding weergegeven.
Een kronkelweggetje, bomen, huizen, ... als het principe 'ik ben de maat' begrepen wordt kunnen alle leerlingen van de bovenbouw van de basisschool dit tekenen.
Met Sir Ken Robinson zeg ik: ‘de universiteit begint niet bij de kleuters, het begint bij de kleuters!’
Denken in mogelijkheden, associëren, uitstel van oordeel, waarnemen en verbeeldingskracht zijn vaardigheden die bij alle vakken belangrijk zijn. Creatief denken is door de vaardigheden te oefenen, te ontwikkelen.
Er bestaan wel 101 oefeningen. De oefeningen duren meestal niet lang en zijn ideaal als tussendoortje in de klas
Creativiteitsontwikkeling is een onderdeel van beeldende vorming. Creativiteitsontwikkeling is geen vervanging van beeldende vorming, het is er een onderdeel van. Creativiteit heeft met denken te maken, beeldend met doen. Kinderen leren door te doen.
Bij vak integratie moeten didactiek en uitgangspunten van de verschillende vakken zichtbaar zijn; het ene vak mag niet gebruikt worden als de illustratie van het andere. Ze ondersteunen elkaar volwaardig.
De vakdidactiek van rekenen bijvoorbeeld zegt dat rekenen en wiskunde begint bij ervaren. Het concrete niveau - in het model van de ijsberg- gaat aan het semi en het formele vooraf. Dus laten we kinderen wiskundige begrippen als lengte, omtrek, oppervlakte, evenwijdige lijnen ervaren.
De opdracht vanuit de kunst is bijvoorbeeld: maak jouw lievelingsdier die op reis gaat op strakke manier van werken van Mondriaan. Ga naar het plein en zet jouw dier uit op de tegels (omtrek), schilder het dier (oppervlakte), vergelijk de touwtjes (lengte) die gebruikt zijn (evenwijdige lijnen) etc.
Geschiedenis heeft ‘de historische sensatie’; aardrijkskunde multi-perspectivisch kijken, natuur heeft een onderzoekende houding, techniek … We spelen de Engelse zeeoorlogen na en bevriezen het slagveld en terloops maken we ‘grote getallen’, ‘schatten’ en ‘ordenen’ zichtbaar.
Kunst is de moeder van alle vakken. Kunstonderwijs is gericht op het ontdekken van de wereld: de wereld van wiskunde, de wereld van taal, de wereld van geschiedenis, de wereld van aardrijkskunde… al doende.
Versie 2023
Voor leren is een 'leeg' hoofd nodig. Plezier maakt ruimte.
Met plezier wordt leren spelen. De functie van spelen is in de ontwikkeling tot mens te leren hoe de wereld in elkaar zit.
Kunst maken en spelen liggen in elkaars verlengde.
Door het werk van de leerling leer je de leerling en de wereld van de leerling kennen.
Patricia is mijn nichtje. Wij koken samen. Ze heeft mij getekend in de keuken. Ze heeft geen deurtjes getekend voor mijn kasten, ze was onder de indruk van zoveel flesjes. In de oven brandt het vuur als bij een kachel. Mijn schort is in werkelijkheid een sloof. Zo beleefde Patricia ons kookfeestje.
Als leerkracht is dit werk het startpunt om verder de keuken in te gaan, allerlei verschillende schorten uit te proberen, rommel achter deuren verstoppen/ 'opruimen', ... het staat niet vast hoe verder te gaan.
Kleuters moeten bewegen, spelen: horen niet vast te roesten in de kring. Kleuters ontdekken, experimenteren, proberen in spel uit. Geef ze materialen en 'laat ze het uitzoeken'. Doe mee en doe net iets anders (moeilijker) dan wat zij doen. Introduceer onverwachte matrialen; bijvoorbeeld een autootje tijdens het schilderen (sporen maken), een kam ... of laat de verf druipen of ....
Ondersteuning vakleerkracht beeldend op een basisschool. In een paar uur in de maand lopen we alle activiteiten/lessen, bespreken knelpunten en leggen de activiteiten/ lessen langs de meetlat van 'ontwikkeling' en 'kerndoelen'.
Voor de opleiding schoolleiders basisonderwijs mocht ik meerdere groepen schoolleiders scholen. De boodschap was steeds 'Kunst is de moeder van alle vakken'. Vakintegratie met behoud van de specifieke vakdidactiek van de afzonderlijke vakken. Kunst/cultuur als basis van het onderwijs.
Een dag vol experimenteren, verwonderen, rommelen, kijken, proberen, genieten, ervaren ...
101 beeldende voorbeelden om meteen morgen in de klas mee aan het werk te gaan. Een workshop/inleiding waarbij verbeelden, creativiteitsontwikkeling en reflecteren de basis vormden van de middag.
Scholing museumdocenten 'Hoe met kinderen (kleuters) in het museum'.
Advies: Wat uit de nieuwe collectie is zonder meer geschikt voor kinderen op de basisschool.
Met voorgangers en dominees drijfveren van hun werk zichtbaar maken in beeldcend werk.
Lourens van der Leij en ik schreven een didactisch/pedagogisch boek over beeldend kunstonderwijs in de basisschool voor PABO studenten. Verschenen februari 2023.
Masterclasses voor kunstenaars die kunstlessen verzorgen op de basisscholen. De kern van het verhaal is; 'wat wil ik overbrengen?' En hoeverhouden de antwoorden met woorden als kerndoelen, leervoorwaarden, verwachtingen, ontwikkeling, ...
Ontwikkelen van een opleiding van tien dagdelen voor iedereen die affiniteit heeft met kunst. (later meer informatie)