Voor kinderen is verbeelden een natuurlijke manier om zichzelf en de wereld waar te nemen. Verbeelden in de betekenis van verzinnen, voorstellen, fantaseren, voorspellen, inleven. In het spel van kinderen is dit duidelijk te zien. Spel heeft geen doel, gaat alle kanten op en in spel kan alles. Spelen en kunst maken liggen heel dicht bij elkaar.
Kinderen vinden zichzelf constant uit in relatie tot anderen. Voor kinderen op de basisschool zijn er twee centrale vragen: 'Wie ben ik ten opzichte van mijzelf?' en 'Wie ben ik ten opzichte van de ander?' Vragen met louter persoonlijke antwoorden (als er al antwoorden mogelijk zijn). Het gaat om bewust te worden van eigen gedachten, eigen gevoelens en eigen ervaringen: een ander kan mij immers niet vertellen wie ik ben. Toch heeft die ander een inmense invloed; ik wil er bij horen, ik heb de ander nodig, ik wil niet alleen zijn. Daarmee is de cultuur waarbinnen ik opgroei van essentieel belang.
We zullen allemaal onze eigen weg in de wereld moeten vinden. Cultuur geeft houvast. Zo doen we het, zo werkt het, zo lijkt het ons het beste. Tegelijkertijd is cultuur altijd in beweging. Cultuur staat niet vast. Cultuur verandert met de verandering van de maatschgappij. Tradities binnen de cultuur die niet meeveranderen zijn ten dode opgeschreven.
Kinderen experimenteren van nature, dat heet spelen. Ze vinden al spelend uit wie ze zijn ten op zichte van de speelmaatjes, ze vinden zich steeds uit ten opzichte van hun omgeving. In het spel proberen kinderen uit wat voor hen werkt. Ze kijken hoe de ander reageert op hun actie en bepalen of hun handelen effectief is. Eventueel passen ze hun handelen aan en bekijken het effect opnieuw. Spelen is cruciaal! (Rob Martens 2019) Al spelend wordt de wereld verkend, de cultuur onderzocht, zichzelf ontdekt.
Valkuil voor volwassenen is de eigen manier van denken te veronderstellen bij kinderen. Dat is niet zo. Pas als kinderen rond twaalf jaar oud zijn bijvoorbeeld, begint het 'conceptualiseren'. Conceptualiseren in de betekenis van waarderen, oordelen, classifiseren, benoemen, interpreterenen, labelen. Weer later - rond het veertiende levensjaar - is het dominante denken 'analyseren'. Analyseren in de betekenis van testen, onderzoeken, ontleden, verbinden, logisch denken. (Barend van Heusden) Wij volwassenen moeten dus niet vergeten dat conceptualiseren en analyseren bij de volwassenen horen en niet perse bij het kind. Kinderen verbeelden.
Kinderen maken in hun beeldend werk hun denken, voelen en ervaren zichtbaar. Kinderen vertellen verhalen, ze hebben betekenis gegeven binnen hun eigen logica. Die verhalen zijn interessant. Zo leer je het kind kennen. Oordeel niet over de uitvoering, die mag best nog on-handig zijn. Pas in de bovenbouw van de basisschool begint het ambachtelijke belangrijk voor de kinderen zelf te worden.
Wat geldt voor kinderen geldt ook voor kunstenaars. in mijn kunstwerken onderzoek ik wie ik ben, hoe ik mij verhoudt tegenover de ander, de wereld. Door het kunstwerk leer jij mij kennen. Terry Barrett zegt dat met kunst de wereldvrede dichterbij kan komen omdat we via kunst elkaar leren kennen.
Cultuur toont zich in kunstwerken van kunstenaars. Kijk en vertel wat jij ziet en koppel dat wat gezien wordt aan eigen ervaring, gedachten en gevoelens. Zo wordt iets persoonlijks vertelt. Immers jouw kijken is uniek en de koppeling aan jouw ervaringen, denken en voelen is uniek. Vertel elkaar en maak zo kennis met anderen, met andere werelden (cultuur). Leer door andere ogen te kijken. Dat heet leren, dat heet openstaan, dat heet relatie aangaan.
Spelen is voor kinderen de natuurlijke manier om de wereld en zichtzelf te onderzoeken. Spelen is doen. Spelen is ervaren met al de zintuigen. Spelen is actief zijn. Spelen is lef hebben; de grenzen verkennen, Spelen met elkaar is testen wat werkt. Spelen is de basis van leren - zeker op de basisschool - gaat het over 'doen'. Al doende leren kinderen.
Overgenomen van de website 'Educatie en school'
'De wetgever in het onderwijs heeft vastgesteld dat basisscholen kinderen tot leren moeten brengen. Wat kinderen aan het eind van groep 8 moeten beheersen is in hoofdlijnen vastgelegd in een aantal doelstellingen, kerndoelen genoemd. Door deze kerndoelen wordt een gevarieerd aanbod gewaarborgd, dat ook maatschappelijk herkenbaar is. De kerndoelen doen geen uitspraak over de te volgen didactiek. Het is aan de scholen zelf te bepalen op welke wijze en met welke materialen dit moet gebeuren. Waar mogelijk zouden de kerndoelen in samenhang aan bod moeten komen. Uiteraard wordt e.e.a. gevolgd door de inspectie op het basisonderwijs. De huidige reeks kerndoelen is in 2009 ingevoerd'.
De kerndoelen worden in 2023- 2024 heroverwogen en opnieuw vastgesteld.
Met kinderen naar buiten gaan en de wereld bekijken door de ogen van de kunstvakken / cultuur, is niet alleen leuk, er wordt buiten de school ongelooflijk veel geleerd. De literatuur is er duidelijk over: Buiten de 'normale' routine van elke dag dingen doen - een situatie waarin je niet kunt varen op de automatische piloot - stimuleert de executieve functies. (Mens, Boonstra en Tjallema (2015)).Volgens Riessen en van Manen (2011) werkt omgevingsonderwijs stimulerend motiverend en verhoogt de interesse in zaken waar voorheen geen interesse voor was. De leefomgeving van het kind staat centraal voor dat kind. Jelle Jolles (2011) zegt dat de omgeving (van het kind) is de sleutel van de ontwikkeling van het brein. Graft en Kemmes (2007) voegen toe dat voor kinderen in de basisschoolleeftijd handelen met concreet materiaal van wezenlijk belang is om tot begripsvorming te komen. Letterlijk grip te krijgen op de omgeving. Door samen er op uit te trekken en opdrachten te doen en daardoor te moeten communiceren wordt het respect hebben voor elkaar gestimuleerd. De leerkracht krijgt respect als hij zich gedraagt als ondersteuner en begeleider en open vragen stelt en luistert naar de antwoorden en doorvraagt. Ryan en Deci stellen dat betrokkenheid ontstaat als iets interessant is. Positieve feedback helpt aan de behoefte van competentie te voldoen. Brand 2010 maakt duidelijk dat een coachende rol van de leerkracht de autonomie van de leerling vergroot.
Versie 2023
Na 25 jaar in het basisonderwijs en speciaal onderwijs (inclusief 5 jaar kleuters) gewerkt te hebben en ruim 20 jaar op een hogeschool (PABO), noem ik mij 'kunstmeester'. De ervaring als basisschoolleerkracht heeft mijn denken over beeldend onderwijs gevormd. Hans Koopman - toentertijd docent HKU - legde een theoretisch fundament onder mijn ervaring en bevestigde daarmee mijn ervaring.
Ik ben kunstenaar en 'schoolmeester' Het gaat om ontdekken, ervaren, bewonderen, verwonderen, experimenteren... Plezier als basis. Zonder plezier is er geen leren. Ik - als docent - kan leren niet afdwingen. Ik kan de sfeer scheppen waar leren mogelijk is, ik kan spelen, experimenteren, onderzoeken mee- en voordoen. Ik kan mijn genieten zichtbaar maken, waardoor je misschien enthousiast wordt. Ik kan echter niet voor jou leren; dat zal je zelf moeten doen. Met de ervaring en de kennis die een leerkracht heeft, al voelend en aftastend, kan die leerkracht de eigen ervaring en eigen beleving aanspreken en vandaaruit zien wat een kind nodig heeft. Nooit dwingend, altijd uitnodigend.